Tekstverwerking – 12
The last post
Dit is de laatste tekst in de serie Tekstverwerking.
Het is bijna twee jaar geleden dat ik deze serie begon. Ik noemde het teksten,
tekstverwerking, en geen gedichten of zo omdat ik naar mijn eigen mening nog te
weinig afstand had tot het onderwerp van deze serie, de gezondheidsperikelen
rond mijn hart.
Eerder in deze serie gaf ik één van de teksten de subtitel Les jeux sont fait mee, naar de roman van Jean-Paul Sartre. In dat
verhaal overlijden de hoofdrolspelers Pierre Dumaine en Eve Charlier. Beiden gaan
dood, zijn vermoord om precies te zijn, en kennen elkaar niet voordat ze bij
een kantoortje komen om zich als dode te laten registreren. Zonder nu verder in
de details van dit verhaal te treden, zijn er twee dingen die in het boek
gebeuren waarover ik het wil hebben.
Allereerst is er het feit dat, na de registratie, de doden terug op straat
komen en dan zien dat het overbevolkt is met andere doden die rond de levenden
krioelen (die daar niets van merken). Daar maken onze helden nu zelf deel van
uit. Ze moeten er erg aan wennen. De mensen die ze kennen en groeten, zeggen
niets terug. Alsof ze niet bestaan, lucht zijn. En dat is natuurlijk ook zo, ze
zijn tenslotte dood. Het is een beeld wat je ook wel eens tegenkomt in films en
in series op TV.
En het tweede is, wat doe je als je je leven (deels) over mag of kan doen.
Pierre en Eve waren voor elkaar voorbestemd en mogen terug naar het leven onder
voorwaarde dat ze in het eerste etmaal alles achter zich laten en onvoorwaardelijk
voor elkaar en hun liefde kiezen. Dat doen ze niet, natuurlijk niet, want met
de kennis die ze als dode vergaard hebben, keren ze terug naar hun eigen
omgeving en proberen ze de loop van hun geschiedenis te beïnvloeden. Om kort te
gaan, ze sterven aan het eind van dat etmaal, wederom vermoord.
Ik moest aan dit verhaal denken de afgelopen tijd omdat, nu na twee jaar, ik
beide punten op een bepaalde manier beleef.
Het eerste punt gaat dus niet over zweverige bijna-dood ervaringen of zo. Maar
wel over de reactie van je omgeving op je aanwezigheid, of de niet-reactie.
Toen ik net uit het ziekenhuis ontslagen was en weer op straat kwam, kwam ik
allerlei mensen tegen die dachten dat ik dood was, in ieder geval nog niet
levend, en mij dus aanstaarden met een blik van: O mijn god, hoe is het
mogelijk, een pratend lijk. Dat is vervelend op zich, maar van
voorbijgaande aard. Vervelender is tegenwoordig als ik nu mensen op straat
tegen kom, groet, en ze groeten niet terug. Dan slaan bijna acuut en meteen de
stoppen door. Ik wil ze dan vastpakken en hun gezicht schreeuwen: ik had dus wat jouw betreft niet
gereanimeerd hoeven te worden, l . . ? Kortom, ik voel me dan zo’n dode als
hierboven beschreven die nog wel rondloopt op straat maar natuurlijk niet wordt
gezien. Het is niet rationeel, dat weet ik ook wel, maar de pijn, de woede en
de droge tranen zijn er niet minder om. En het speelt helaas niet alleen bij
fysieke ontmoetingen, het speelt ook bij mail die niet beantwoord wordt,
Facebook, of het functioneel genegeerd worden op je werk. Het is doodvermoeiend
kan ik u zeggen en het wordt alleen maar erger.
Het tweede punt is wat dat betreft een stuk eenvoudiger en minder vermoeiend. Wat
ga je anders doen als je de kans krijgt. Natuurlijk denk je er over na dat je van
alles anders gaat doen. En o ja, je stopt vast met roken, drinkt minder koffie
of je beweegt iets meer. Dat lukt allemaal wel. Maar de echt wezenlijke
veranderingen die stel je uit, je moet tenslotte eerst fysiek revalideren. En
daarna zijn er genoeg andere redenen te bedenken waarom en wanneer niet nu. En
nu dus, na twee jaar, ben ik gewoon druk aan het werk zoals vroeger met al zijn
onzinnige drukdoenerijen, gaan we de badkamer verbouwen, zeg ik ja tegen elke
afspraak en de rust die ik moest leren is een afspraak in mijn agenda die
verzet kan worden.
© oktober 2013, Nanne Nauta